Wat u moet weten over schuurpapier

Schuurpapier

Schuurpapier is te vinden in elke goed gevulde werkplaats. Het wordt voornamelijk gebruikt voor het verwijderen van oppervlakken en het breken van randen. Maar welk schuurpapier gebruik ik eigenlijk voor welk project en wist je dat schuurpapier niet altijd van papier is? En wat betekenen de cijfers op de achterkant eigenlijk? Om dit alles te verduidelijken, hebben we het schuurmiddel onder de loep genomen.

Schuurpapier is bekend onder vele namen, zoals schuurpapier, schuurpapier of soms glaspapier. De naam “schuurpapier” is lang geleden ontstaan, toen de korrels voornamelijk uit zand bestonden. Tegenwoordig bestaat de korrel van modern schuurpapier voornamelijk uit kunstmatig geproduceerde korrels met een bijzonder hoge hardheidsgraad, waarvan sommige zelfs voor nat schuren kunnen worden gebruikt. Schuurpapier is vervaardigd volgens DIN 69100 en kan niet alleen op hout worden gebruikt, maar ook op natuur- en kunststeen, metaal of verf. Schuurpapier is er in veel verschillende uitvoeringen, bijvoorbeeld met klittenband, in velvorm of om te lijmen. Bouw Ondanks de verschillende soorten en bijbehorende slijpmethodes verschilt de basisstructuur van het schuurpapier nauwelijks. Het schuurmiddel bestaat uit 4 verschillende lagen:

Laag 1 : De onderste laag wordt het dragermateriaal genoemd en kan, afhankelijk van het beoogde gebruik, van papier, linnen of gevulkaniseerde vezel zijn. Papier is flexibel en gemakkelijk te snijden of te vouwen. Omdat het zeer flexibel is, wordt het voornamelijk gebruikt voor handmatig gebruik. Bij machinaal slijpen daarentegen worden meestal stoffen zoals linnen gebruikt. Het is veerkrachtiger dan papier en is bestand tegen veel hogere belastingen voordat het scheurt.

Laag 2: Tijdens de productie wordt aan één zijde van de dragerlaag een lijm aangebracht, het zogenaamde basisbindmiddel. Deze bestaat meestal uit huidenlijm of kunsthars en houdt de schuurkorrels op het dragermateriaal.

Laag 3: Eigenlijk het belangrijkste van het schuurpapier: de schuurkorrels. Ze kunnen van veel verschillende materialen zijn gemaakt en verschillen in hardheid:

  • Aluminiumoxide: Dit is een zuurstofverbinding van aluminium, ook wel korund genoemd. Het is hard, taai en relatief gebruikelijk, waardoor het ideaal is voor gebruik als schuurmiddel.
  • Siliciumcarbide: Samengesteld uit koolstof en silicium, is het iets harder dan aluminiumoxide. Bovendien heeft het een zeer goede wrijvingsweerstand en een hoog smeltpunt, daarom wordt het vaak gebruikt bij machinaal slijpen.
  • Boornitride: Boornitride is samengesteld uit stikstof en boor. Het is bijna net zo hard als een diamant, waardoor het de op één na hardste bekende stof is. Bij hoge temperaturen is het zelfs superieur aan diamantschuurpapier.
  • Diamant: Een diamant bestaat uit koolstof, dat door zijn speciale structuur extreem sterk en hard is. Het is het hardste materiaal dat we kennen. Door de lagere hittebestendigheid kunnen schuurmiddelen met deze korrelgrootte niet overal worden gebruikt.

Laag 4: De laatste laag is het bovenste bindmiddel, dat ook de schuurkorrels bedekt. Het verbindt de korrels met elkaar en zorgt zo voor een stevige grip. Tijdens de eerste schuurbeurt wordt het bindmiddel van het oppervlak van de schuurkorrels verwijderd, waardoor ze bloot komen te liggen. De dekbinder is vaak roodbruin, turkoois of wit gekleurd.

Verstrooiing

De verdeling van de schuurkorrels kan verschillen van schuurpapier tot schuurpapier. Het wordt grotendeels gespecificeerd door de fabrikanten en is afhankelijk van de korrelgrootte. Hoe verder de korrels uit elkaar staan, hoe dieper ze in het oppervlak doordringen. Zo staan ​​bij een P40 schuurpapier de schuurkorrels verder uit elkaar dan bij een P240 wat ook resulteert in veel diepere inkepingen. Vergelijkbaar met een fakir die op een spijkerbed ligt: ​​door een hoge dichtheid aan ingeslagen spijkers blijft hij ongedeerd.

Als er veel van het oppervlak moet worden verwijderd, zoals het egaliseren van oneffenheden in een houten paneel, is een brede spreiding geschikt. Het is agressiever, genereert weinig wrijvingswarmte en verwijdert veel materiaal, maar zorgt ook voor diepe krassen. Bij een dichte verstrooiing wordt het oppervlak niet zo sterk aangetast, omdat het schuurstof tussen de afzonderlijke korrels wordt gevangen en dieper in het materiaal wordt ondergedompeld. Er moet echter altijd rekening worden gehouden met de hogere warmteontwikkeling, omdat warmtegevoelige materialen zoals hout of metaal verkleuren of hun sterkte verliezen. Volgens DIN 69100 komt een spreiding van 0 overeen met de dichtste structuur en een spreiding van 9 met een zeer open structuur. korrel Als je naar schuurpapier kijkt, heb je waarschijnlijk de afdruk op de achterkant opgemerkt. Vaak vind je combinaties zoals P40, H120 of E240.

De afzonderlijke letters aan het begin van de combinatie geven de hardheid van de slijpkorrel in alfabetische volgorde aan. Aanduidingen van A tot K staan ​​voor vrij zacht, L tot O voor medium en P tot Z voor bijzonder harde korrels. Het cijfer achter de letter geeft de korrel van het schuurpapier aan. Hoe hoger het is, hoe fijner de korrel en dus ook de daaropvolgende microfoto. De getallen worden gegeven in mesh-eenheden, de maaswijdte van een scherm per inch. Denk als voorbeeld van de korrel aan een scherm met een randlengte van 1 inch. In het metrieke stelsel komt dit overeen met 25,4 mm. Deze zeef is zo geconstrueerd dat hij precies 16 openingen heeft. Als er nu korrels van verschillende grootte mee worden gezeefd, vallen alle korrels door de mazen die kleiner zijn dan deze. Dit mengsel van granen wordt vervolgens opnieuw gezeefd door een iets fijnere zeef. De korrels die nu niet door de fijnere mazen van de tweede zeef passen komen dan overeen met de korrelgrootte van 16.

Wat u moet weten over schuurpapier
Schuiven naar boven